In 1615 verliet een kleine expeditie van twee schepen de Nederlandse Republiek met als doel een nieuwe doorgang te vinden naar de Stille Oceaan en Indië ten zuiden van de Straat van Magellan. De expeditie werd georganiseerd en gefinancierd door de Australische Compagnie, die was opgericht door rijke kooplieden uit Hoorn. De expeditie had toestemming gekregen van de Staten-Generaal om deze doorgang te zoeken en, als ze succesvol waren, handel te drijven in Azië en de Stille Oceaan ondanks het VOC-monopolie over dit gebied. Ook hoopten zij het zogenaamde Terra Australis of Zuidland te vinden, een verondersteld groot continent in de Stille Oceaan waarvan zij hoopten dat het rijk was aan grondstoffen. De expeditie werd geleid door Willem Cornelisz. Schouten en Jacob le Maire, zoon van Isaac le Maire die een grote hand had in de financiering van de expeditie.
De Eendracht en Hoorn vertrokken op 14 juni 1615 vanaf Texel. De schepen voeren eerst naar de westkust van Afrika en volgden vervolgens de wind en de stromingen naar Zuid-Amerika. Ze voeren langs het continent naar het zuiden en stopten in december in Puerto Desire om voorraden aan te vullen. Hier ging de Hoorn door brand verloren en moest de expeditie verder met alleen de Eendracht. In januari 1616 voeren Schouten en Le Maire langs de oostkust van Vuurland en ontdekten een nieuwe doorgang ten zuiden van de Straat van Magellan, die zij de Straat van Le Maire noemden. Tegenover de kust zagen zij een land, dat zij het Statenland noemden, naar de Staten-Generaal van de Nederlandse Republiek. Ze wisten toen nog niet zeker of dit een groot land was of een kleiner eiland. Ze gingen verder naar het zuiden en rondden de zuidpunt van Vuurland bij een kaap die ze Kaap Hoorn noemden. Van daaruit bereikten zij de Stille Oceaan en slaagden daarmee in hun missie om een nieuwe doorgang te vinden.
De expeditie trok vervolgens noordwaarts langs de kust van Chili alvorens bij de Juan Fernandez-eilanden naar het noordwesten af te buigen. Toen ze 15 graden zuiderbreedte bereikten, ging de Eendracht verder westwaarts in de hoop Terra Australis te vinden. Hoewel ze het mythische continent nooit ontdekten, stuitten Schouten en Le Maire op verschillende bewoonde eilanden in de Stille Oceaan. Uiteindelijk werd besloten verder naar het noorden te varen en de zoektocht naar Terra Australis op te geven. De Eendracht zeilde langs de Salomonseilanden, Nieuw-Ierland, New Britain en bereikte de noordkust van Nieuw-Guinea. Via de Molukse eilanden Halmahera en Ternate voeren Schouten en Le Maire naar Jacatra, dat zij in oktober 1616 bereikten.
De VOC-gouverneur-generaal Jan Pietersz. Coen verklaarde dat Schouten en Le Maire het monopolie van de VOC hadden geschonden en nam ondanks de protesten van Le Maire de Eendracht in beslag. Schouten en Le Maire werden met de retourvloot van Joris van Spilbergen teruggestuurd naar de Republiek. In december overleed Le Maire tijdens de reis, wat Willem Schouten de kans gaf om als eerste het verhaal van hun expeditie te publiceren en de belangrijkste eer voor de nieuwe doorvaart op te eisen. Van Spilbergen publiceerde het dagboek van Le Maire in zijn eigen publicatie over zijn wereldomzeiling.