In 1626 kochten de Nederlanders het eiland Man (Manhattan) voor goederen ter waarde van 60 gulden van de Indianen. Fort Amsterdam was al een jaar eerder op het uiterste puntje van het eiland gebouwd. Er ontwikkelde zich de plaats Nieuw-Amsterdam. Zo'n twee jaar na de stichting van Nieuw-Amsterdam bestond de bevolking ervan uit 270 zielen. De eerste bewoners van de stad waren met name Walen uit de Zuidelijke Nederlanden: protestantse gezinnen die wegens hun geloof naar Leiden gevlucht waren. Op Manhattan werden acht mensen uit deze groep aan land gezet. Zij namen het eiland in mei 1624 officieel voor de West-Indische Compagnie in bezit. Het jaar daarop volgde een verse groep Waalse kolonisten. Op 2 februari 1653 kreeg Nieuw-Amsterdam stadsrechten. In dat jaar telde de kersverse stad ongeveer 800 inwoners. Fort Amsterdam of Nieuw-Amsterdam werd waarschijnlijk tussen 1625 en 1626 gebouwd. In 1628, toen bleek dat de wallen uit te los zand bestonden, werd aangevangen met de bouw van een nieuw fort op dezelfde locatie. Hiervoor gebruikte men steen. In '29 was het voltooid, maar ook dit nieuwe fort liet, volgens talloze commentaren van tijdgenoten, te wensen over. Binnen de stenen fortmuren was de St. Nicolaaskerk gebouwd.Het fort was vanaf de stichting tot aan het moment van overgave aan de Engelsen in 1664, het centrum van het WIC-bestuur in Nieuw-Nederland. Manhatten, het eiland waarop de nieuwe stad lag, kent nog steeds sporen van de nieuwkomers: Wallstreet waar vroeger de stadswal lag; Broadway (van de Brede Weg); Harlem (van Haarlem). Haarlem, ook op Manhattan, was de tweede vestiging van de WIC op dit eiland.