Van Spilbergen bij de stad Acapulco

Op 21 augustus 1615 trokken de vijf schepen van de expeditie van Joris van Spilbergen verder richting het noorden nadat ze het Spaanse stadje Paita hadden ingenomen. De expeditie werd, zonder dat ze het door hadden, gepasseerd door een groep Spaanse schepen, waaronder de Jesus Maria. Van Spilbergen zeilde toen richting Cocos eiland voor de kust van Costa Rica om te bevoorraden. Hij miste een kans om een Spaans schip te onderscheppen op de 27ste bij Cabo Santa Elena, bij Costa Rica. Dat had een lading specerijen en goud, hoewel Van Spilbergen dat niet kon weten. Een achtervolging bleek vruchteloos en het schip ontkwam. Hierna zocht men verder naar Cocos eiland, maar dit werd niet gevonden en de expeditie kwam in zwaar weer terecht. Uiteindelijk werd begin october Acapulco bereikt. In tegenstelling tot eerdere ontmoetingen met Spaanse steden, werd de expeditie vriendelijk ontvangen door de gouverneur van Acapulco. Hoognodige voorraden werden ontvangen in ruil voor gevangenen, die Van Spilbergen vasthield.

De afbeelding toont de gebeurtenissen bij Acapulco. A. is de Nederlandse vloot en een veroverd Spaans schip, dat de wacht hield buiten de baai. B. is de eerste ontmoeting van de expeditie met de gouverneur van Acapulco, waarbij ze een witte vlag tonen om vreedzame bedoelingen te tonen. C. Zijn Spaanse gevangenen, die vrijgelaten werden. D. is een groep ezels, die voorraden brachten van de Spanjaarden. E. is vee, dat naar de schepen gebracht werd. F. Het kasteel van Acapulco, met een garnizoen en zware kanonnen. G. is de kerk of het klooster. H. is de stad Acapulco. I. toont een ‘wonderlijke vis’, die aan de kust gevangen werd. K. Zijn ruiters, die door de Nederlanders gezien werden en die hen ook wat voorraden brachten.