Gezanten van admiraal Simon de Cordes onderhandelen met koning nabij Kaap Lopez (Gabon)

De expeditie van de Rotterdamse Magelhaense Compagnie, die vertrokken was in juni 1598, bereikte de Kaapverdische eilanden tegen het einde van augustus. Nadat ze er niet in slaagden om hier veel verse voorraden te bemachtigen zeilden de schepen op 15 september door naar de Afrikaanse kust. Op 23 september stierf admiraal Jacques Mahu, die werd opgevolgd door zijn viceadmiraal Simon de Cordes. Onder zijn leiding zeilden de schepen langs de westkust van Afrika. Gebrek aan voorraden en het ontstaan van een hevige uitbraak scheurbuik onder de bemanning zorgden ervoor dat De Cordes en zijn raad op zoek gingen naar het eiland Annobon en om kansen te zoeken om op de Afrikaanse kust aan land te gaan. Op 3 november bereikten ze eerste de kust van het gebied rond de Congo. Een eerste poging om aan land te ging verloren en bij een volgende poging werd geen voedsel gevonden, waardoor de schepen verder zeilden. Kort hierna werd equatoriaal Guinea bereikt en iets zuidelijker de Kaap Lopez in wat nu Gabon is.

De lokale bevolking vluchtte landinwaarts, mogelijk omdat ze dachten dat de Nederlanders slavenschepen waren. Een afvaardiging ging naar de lokale koning om een ruilhandel op te zetten, maar dit leverde niet meer op dan een kip en wat bananen. De bemanning was gedwongen om te leven van wat ze aan de kust konden vinden. Nadat de schepen twee weken voor de kust gelegen hadden kwam een vloot van Barent Eriksz. aan. Eriksz. was bekend met de koning en zijn Franse stuurman hielp De Cordes om een audiëntie te regelen. De Cordes zond kapitein Sebald de Weert. Dit leverde wat fruit en vee op. Verder werd in de bossen wat wild geschoten, maar begin december werd besloten door te varen naar Annobon.

De afbeelding toont de audiëntie van de Nederlanders bij de lokale koning. De koning, die een hoed draagt, zit op een krukje en draagt een parelketting. De lokale elite zit rondom en achter hem. Ze dragen een versierde hoed, maar geen kleding. Tegenover hem zien we de Nederlanders. De leiders van het gezelschap zitten bij de koning. Een man brengt een geit naar de bijeenkomst.