Colombo, de hoofdstad van Ceylon, was in de VOC-tijd een druk centrum van handel en bestuur. Vanuit Colombo voerde de VOC een politiek die erop gericht was het protestantisme onder de Ceylonese bevolking te verspreiden. De aanwezigheid van een drukkerij in Colombo, die christelijke geschriften in Ceylonese taal uitgaf, maakte het gemakkelijker een brug te slaan naar de Ceylonese bevolking. Nergens anders in Azië is de VOC zo lang en intensief betrokken geweest bij het bestuur van een gebied als op Ceylon. De compagnie trad er op als soeverein heerser. Colombo was tijdens de inname in 1656 door de compagnie zwaar beschadigd en moest opnieuw worden opgebouwd. Hierbij werd de stad ingedeeld in een fort en een stedelijk gedeelte. Het stadsgedeelte ontwikkelde zich tot een drukke, multiculturele handelsstad, waar veel Nederlanders zich als vrijburgers, dat wil zeggen niet meer in dienst van de VOC, permanent vestigden. Colombo was de verzamelplaats van kaneel, het belangrijkste produkt van Ceylon. Voor de oogst en het transport van kaneel zette de VOC een uitgebreide organisatie op, waarbij aan een aantal kasten van de Ceylonese samenleving specifieke taken werd toegewezen. Daarnaast werd de kweek van peper en koffie op Ceylon geïntroduceerd; het verbouwen van koffie mislukte echter door gebrekkige organisatie. Het VOC-bestuur op Ceylon ondervond voortdurend problemen van de kant van het koninkrijk Kandy. Tweemaal bereikten deze wrijvingen een hoogtepunt: de eerste keer tijdens het bewind van gouverneur Rijcklof van Goens, die tegen de wil van de koning van Kandy en zelfs tegen de wil van Batavia, Ceylon tot het centrum van de VOC-macht in Azië wilde maken. De tweede keer was in 1760, toen een oorlog uitbrak tussen Kandy en de compagnie. Deze oorlog werd door de VOC gewonnen. Jaarlijks bezochten gezantschappen van beide kanten elkaar. Colombo was de hoofdplaats van het gouvernement Ceylon. Tot 1663 maakte ook de zuidpunt van India deel uit van het gouvernement Ceylon. Ceylon was verder opgedeeld in twee commandementen: Galle en Jaffna, met ieder een eigen commandeur die onder het gezag stond van de gouverneur in Colombo. In 1795 werd Ceylon door de Engelsen ingenomen.