In juni 1653 vertrok de Sperwer van Batavia om de nieuwe gouverneur van de Nederlandse bezittingen op Taiwan daarnaar te transporteren. Ze kwamen midden juli aan en het schip vertrok vervolgens kort hierop met een lading bestemd voor Nagasaki. Daar hadden de Nederlanders op het eilandje Deshima een handelspost. De Sperwer kwam nooit aan te Nagasaki. Het zonk in een storm nabij het Koreaanse eiland Jeju. 36 van de 64 bemanningsleden overleefden de ramp en strandden op het eiland, waar ze al snel gearresteerd werden en naar de lokale gouverneur gebracht werden. Voor Hendrik Hamel volgde een onvrijwillig verblijf in Korea dat 13 jaar zou duren.
Gedurende 13 jaar leefden Hamel en zijn bemanningsleden op verschillende plaatsen in Korea op staatsrantsoen, soms onder goedwillende en soms onder hardvochtige gouverneurs. Veel van de Nederlanders accepteerden nooit dat zij zich permanent in Korea vestigden en na lang gekonkel slaagde een kleine groep erin een klein schip te bemachtigen waarmee zij wisten te ontsnappen. Ze voeren naar Nagasaki, maar leden schipbreuk voordat ze de stad bereikten. Ze werden door de plaatselijke bevolking opgepakt en naar Nagasaki gebracht, waar ze door de Nederlandse autoriteiten op Deshima werden ondervraagd over hun ervaringen in Korea. Daarna mochten ze via Batavia terugkeren naar de Nederlandse Republiek. Hendrik Hamel had een dagboek geschreven over zijn ervaringen in Korea en een beschrijving van de Koreaanse samenleving, maar zijn tekst werd niet door hem naar de Republiek gebracht, maar door andere bemanningsleden die daar als eerste aankwamen. Het dagboek werd al snel uitgegeven door een aantal uitgevers die graag exemplaren van zijn unieke verhaal wilden verkopen.