Japanners in Manila

In oktober 1600 kwam Olivier van Noort aan in de Filippijnen met twee schepen, de Mauritius en de Eendracht. De expeditie zeilde naar de zuidoostkant van het eiland Luzon en ging de Albay baai in. Na hier wat voorraden bemachtigd te hebben vervolgden de schepen langzaam hun weg naar Manilla. Onderweg plunderden ze een aantal dorpen en overmeesterden ze een Chinese sampan, die later weer ontsnapte. Na aangekomen te zijn in Manilla in november bleef de vloot daar een tijdje terwijl de Nederlanders probeerden aankomende schepen te nemen. Begin december namen ze een Japanse sampan, waar ze wat voorraden en een houten anker uit haalden. Ze betaalden voor de goederen en lieten het schip gaan. Op 14 december werden de schepen van Van Noort geconfronteerd door een Spaanse armada.

De afbeelding laat een Japanse “edelman of kapitein” zien, gekleed in zijden kledij die met bloemen versierd is. Hij draagt een boog en een zwaard dat, volgens de beschrijving van Van Noort, een man in tweeën kon hakken. Naast hem zijn de gewone Japanners, met lang haar in hun nek. Van Noort beschrijft ze als bruin van huid, lang en vaardig in oorlogskunsten, waar ze bogen, pieken en zwaarden voor gebruiken, terwijl ze leren vuurwapens te gebruiken, die aan hen door de Portugezen geleverd worden.