Cabo de Santo Agostinho

Al in 1631 probeerden de Nederlanders de Portugees-Braziliaanse vestiging gelegen aan Cabo de Santo Agostinho te veroveren, echter zonder succes. Na deze mislukte aanval werd er nieuwe poging gewaagd in 1634. Toen lukte het om enige strategische plaatsen rondom Cabo Agostinho, zoals de kaap ook wel werd genoemd, in handen te krijgen. In dat jaar werd fort Puntal of Pontael veroverd, in brand gestoken en herbouwd met de naam Van der Dussen. Waarschijnlijk in hetzelfde jaar bouwde de WIC bij Cabo de Santo Agostinho het fort Domburg ofwel Gijsselingh. Een jaar later, in 1635, namen de Nederlanders het aan de kaap gelegen Fort Nazarè of Nazareth in, waarmee geheel Cabo São Agostinho in Nederlandse handen kwam. Dit betekende een zware slag voor de Portugezen. Cabo São Agostinho was een belangrijke exportpost voor het vervoer van suiker. In de omgeving waren veel engenhos (suikermolens) en de haven was een gunstige plek waar de schepen konden ankeren. Door de Nederlandse bezetting werd de kaap afgesloten van het achterland, wat zeer nadelig bleek te zijn voor het Portugese verzet dat juist met de suikerwinsten gefinancierd werd.