Ten noorden van de stad Recife, de hoofdstad van Nederlands-Brazilië, ligt het eiland Itamaracà. Tijdens de 17de eeuw was het eiland Itamaracà een zelfstandig gewest in bestuurlijk opzicht. Rond 1633 was het geheel door de WIC bezet. Het eiland, een zeer belangrijke bron van voedsel en verversingen voor de latere hoofdstad van de WIC Recife, bleek heel vruchtbaar te zijn: verschillende soorten fruit groeiden in overvloed, er was vers water en een gedeelte van het eiland was ook geschikt voor het verbouwen van voedsel. In 1630 lukte de Nederlanders het Portugese fort de Santa Cruz te veroveren dat langs de kust van het eiland lag. De Portugezen trokken zich terug in de heuvels in een plaats genaamd Nossa Senhora da Conceicao. Na de verovering werd het fortje aan het strand door de Nederlanders herdoopt in fort Oranje ofwel Orange. Het was aanvankelijk een zeer bescheiden vestiging met enkel een palissade, maar het was gelegen op een strategisch punt en waardoor het een degelijke bescherming gaf aan de ingang van het eiland. In 1633, toen kolonel van Schoppe en zijn soldaten vanuit fort Oranje de Portugezen van het eiland verdreven, werd de voormalig Portugese plaats in de heuvels Nossa Senhora da Conceicao door de Nederlandser versterkt. Zodoende ontstond daar in 1633 de nederzetting Van Schoppestad. Aan de noordelijke kant van het eiland was er nog een bastion ter verdediging. Fort Oranje, dat begin 21ste eeuw gerestaureerd is, werd door de jaren heen verbouwd tot een stevige vierhoekige vestiging. Binnen het fort was er ruimte voor een wapenkamer en waren er barakken voor de soldaten.