Ten noorden van de gewesten Pernambuco en Itamaracà
in het tegenwoordige Brazilië
lligt het gewest Paraiba. In 1585 lukte het de Portugezen de Fransen uit dit gebied te verdrijven. Ten noorden van de rivier Paraiba stichtten zij een nederzetting die ter ere van de koning van Spanje en Portugal, Philipz of Filipea werd genaamd, de huidige stad Joao Pessoa. In Paraiba bevonden zich veel 'engenhos', molens waar suiker werd geproduceerd. Bovendien leverde deze streek ook mandioca
het basisvoedsel voor de kolonie-, katoen, tabak en leer. In de omgeving van de plaats bouwden de Portugezen drie forten om de nederzetting te beschermen. Alle drie waren gelegen aan de noordkant, aan de binnenkant van de monding van de rivier Paraiba. Fort Margaretha
eerder genoemd fort Catharina
en fort S. Antonio lagen bij Cabe Dello (Cabedelo), terwijl op het kleine eiland Restingues een klein driehoekig fort gesitueerd was, fort Restinga. In Frederiksstad zelf diende een oud Franciscanenklooster als fortificatie. Er was tevens een toren om de ingang van de haven te verdedigen. De Nederlanders veroverden Paraiba en de nederzetting Filipea in 1634 en hernoemde de vestiging Frederiksstad.
