In mei 1615 deed een kleine VOC-vloot onder Adriaan van der Dussen en Pieter van den Broecke het eiland Ay aan. Het eiland, waar nootmuskaatbomen groeiden, werd zonder verliezen veroverd en bezet, maar na een aantal dagen kwamen de bewoners in verzet en de VOC moest het eiland met verlies weer opgeven. In april 1616 kwam Van der Dussen echter terug en bezette het eiland opnieuw. De bevolking moest zich onderwerpen, degenen die dat weigerden werden op de noordpunt van het eiland samengedreven waar velen ervoor kozen om van de klif in zee te springen. Op de ruïnes van het lokale fort werd een nieuw fort gebouwd: Revengie (wraak). Dit was een vijfhoekig fort met vijf hoekbastions. Hoewel de Heren XVII protesteerden tegen de aanleg van nóg een fort in de Molukken werd dit verzet door de Raad van Indië genegeerd en het fort voltooid. In 1683 werd het fort door een aardbeving zwaar beschadigd maar gerestaureerd. In de achttiende eeuw werd het fort als gevangenis gebruikt voor hogere VOC-dienaren of andere notabelen en nog in 1753 werd het uitgebreid gerestaureerd. Het fort bleef tot aan het einde van de 19e eeuw in gebruik. Een opvallend kenmerk van het fort is het geavanceerde systeem van cisternen en regenwaterbakken om drinkwater in voorraad te houden. Deze cisternen waren aangelegd in de wallen van het fort en onder het terreplein. Het fort is tegenwoordig een ruïne.