In 1628 bouwde de VOC een houten loge bij Luhu omdat dit een productiegebied en een belangrijke verzamelplaats van kruidnagels was. Deze eerste loge ging verloren door brand. In 1631 werd deze vervangen door een stenen exemplaar dat door Luitenant Walraven met 40 man iets verder landinwaarts gebouwd werd. Omdat het moeilijk bleek hier aan voldoende drinkwater te komen, besloot gouverneur Artus Gijsels (1631–1634) de post toch weer terug naar een riviermonding aan de kust te verplaatsen. Dit nieuwe fort werd Bullebak genoemd. De daaropvolgende gouverneur Antoni van den Heuvel (1634-1635) besloot dat het fort overbodig was en liet het afbreken. De bevolking van Luhu voelde zich hierdoor echter onbeschermd en drong aan op de bouw van een nieuw fort. In opdracht van Johan Ottens (1637-1641) een nieuwe loge met een stenen blokhuis gebouwd en in 1644 werd dit onder gouverneur Gerard Demmer (1642–1647) verder uitgebreid tot het fort waarvan de resten vandaag de dag nog zichtbaar zijn. Tot de oorlog in 1651 werd deze post als een van de meest belangrijke en best verdedigde binnen het gouvernement van Ambon beschouwd. Met hun aanwezigheid probeerde de VOC niet alleen zelf kruidnagels te verkrijgen, maar ook te voorkomen dat er cultivatie en handel van kruidnagels plaatsvond die zij niet controleerde. Dit leidde verschillende malen tot confrontaties met de lokale bevolking. Tijdens de oorlog van 1651-1656 rekende de VOC hier definitief mee af door de lokale bevolking te deporteren en de bossen van het schiereiland te vernietigen. In 1697 nam het gouvernement van Ambon de beslissing forten buiten VOC posten te sluiten. Fort Overburg was echter een uitzondering hierop. Ook in de negentiende eeuw werd het fort nog verschillende keren bezet om controle over het gebied uit te oefenen. In 1862 verlieten Nederlandse troepen het fort definitief. Nadat in 1897 een brand het fort en het dorp grotendeels verwoestte, werd de ruïne gebruikt om bouwmaterialen te verzamelen. Hierdoor zijn alleen het zuidwestelijke bastion en enkel muren en fundering van het fort vandaag de dag nog zichtbaar.