In aanvulling op de VOC-posten aan de noordkust van Ambon, werd aan de westkust van Hitoe een handelspost gesticht bij de nederzetting Larike. De post werd opgericht op de linkeroever van een riviermonding. Hier werden in 1625 palissades opgericht ter bescherming van de houten handelshuizen tegen aanvallen vanuit Ternate. De vierkante omheining werd op overstaande hoeken van twee met aarde en steen opgevulde ronde torens voorzien en door een sergeant met zeventien soldaten en vier stuks geschut bewaakt. In 1633 startte gouverneur Aert Gijsels de bouw van een meer solide, stenen blokhuis. Een jaar later was de bouw compleet. Dit was een periode waarin de spanning tussen de VOC en de bevolking van Hitoe opliep. Onenigheid over het monopoly op de specerijenhandel leidde uiteindelijk tot een opstand. Larike bleef loyaal aan de VOC en wist tussen 1635 en 1639 verschillende aanvallen af te slaan. In 1641 werd het dorp bestormd en in brand gestoken, alleen het blokhuis kon worden verdedigd en bleef gespaard. Aanvankelijk had deze versterking simpelweg bekend gestaan als fort Larike, pas in 1656 hernoemde gouverneur De Vlaming van Oudshoorn het “Rotterdam”. Deze post bleef bezet door de Nederlanders totdat de Engelsen tussen 1776 en 1817 de controle overnamen. Na terugkeer van de Nederlanders werd het fort nog tot 1873 gebruikt en onderhouden. Vandaag de dag staan alleen nog enkele stukken muur overeind. Deze overblijfselen maken nu onderdeel uit van de huizen van de dorpsbewoners.