De schepen op de rede van Batavia en de inwoners van de stad haalden hun drinkwater bij de waterplaats ten zuiden van de stad bij de aansluiting van het Molenvliet op de Ciliwong-rivier. Het water was hier in tegenstelling tot benedenstrooms nog schoon en niet vervuild. De Hoge Regering liet hier in 1656 als bescherming tegen benden uit Bantam de redoute Batenburg bouwen. De redoute werd na de bouw van de kruitmolens verbouwd tot kruittoren met een kleine wachtpost. De wacht sloeg in 1740 een aanval van opstandige Chinezen af en voorkwam dat die zich meester maakten van het buskruit. De toren werd daarna versterkt tot rondeel met enkele kanonnen. Het complex werd in 1757 uitgebouwd tot een driehoekig fort, dat naar de dochter van gouverneur generaal Jacob Mossel (1750-1761), Geertruida Margaretha, Grietenburg werd genoemd. Het water stroomde door het fort naar een bak waaruit het in de vaten werd getapt. Het fort deed dienst als onderkomen voor militairen die niet tot een eenheid behoorden. Het fort is tijdens het bestuur van gouverneur generaal Herma Willem Daendels (1808-1811) afgebroken. Op de plaats van het fort staat nu Pasar Glodok. Er zijn geen overblijfselen van fort Batenburg bewaard gebleven.