Na de veelbelovende verkenning in 1594 werd in 1595 een veel grotere vloot uitgerust met veel verstrekkender ambities. Zeven schepen, inclusief grote koopvaarders en oorslogsschepen, werden uitgerust met het doel om door te varen naar China en daar handelsbetrekkingen aan te knopen. Besloten werd om de gehele vloot ten zuiden van Nova Zembla langs te sturen, omdat daar immers het voorgaande jaar de doorgang gevonden was en de zee nagenoeg ijsvrij werd aangetroffen.
Verloop
Deze tweede expeditie vertrok eind juni 1595, later dan de bedoeling was geweest, had een bijzonder moeizaam verloop. Op de uitreis kwamen twee van de expeditieschepen in botsing in zwaar weer, waarbij vier man verdronken. Aangekomen in de straat Waigats aan de zuidkant van Nova Zembla bleek dat de doorgang dit jaar vol drijfijs lag; de vloot kwam dan ook niet verder. Er ontstond onrust onder de bemanning die in een muiterij dreigde te ontaarden, waarvan de vijf raddraaiers werden opgehangen. Toen de expeditie half september nog vast zat, werd besloten dat een doorvaart er dat jaar niet meer in zat en rechtsomkeert gemaakt. In de loop van novemberliepen de verschillende schepen hun thuishavens in de Nederlanden weer in.