De Europeanen vormden een minderheid binnen de ommuurde stad Batavia. Een groot deel van de inwoners bestond uit slaven en de kans op een massale opstand was altijd aanwezig. In 1653 bezocht een groot gezantschap uit Mataram de Hoge Regering in het kasteel. De aanwezigheid van een dergelijk grote groep Javanen binnen de muren versterkte het gevoel van onveiligheid van de Gouverneur generaal en de Raden van Indië. Het bezoek verliep zonder problemen, maar de Hoge Regering besloot daarna om het zekere voor het onzekere te nemen en maatregelen te nemen om een opstand neer te slaan Op een centrale plaats binnen de stad werd aan de westkant van de Grote Rivier bij de brug die de verbinding vormde tussen de Utrechtse Straat op de westelijke oever en de Tijgergracht aan de oostkant de stenen redoute Het Middelpunt gebouwd. De bezetting bestond uit een sergeant, twee of drie korporaals en 20 soldaten. De acht kanonnen bestreken de wegen, de brug en de rivier. De enige keer dat zij het vuur openden was tijdens de Chinezenmoord in 1740, toe de huizen van de Chinezen aan de westkant van de rivier werden beschoten. Het fort werd afgebroken in opdracht van gouverneur generaal H.W. Daendels (1808-1811). Op de locatie, nu op de rijweg langs de westkant van de Kali Besar ten zuiden van de kruising met Jalan Kopi, zijn geen zichtbare overblijfselen bewaard gebleven.