Het Portugese fort Rum (Roemi), waarvan niet bekend is wanneer het werd gebouwd, lag op een steile heuvel aan de noordwest kust van het eiland Tidore. In 1605 veroverde Cornelis Sebastiaansz met steun van hulptroepen van Ternate het fort op de Portugezen.
Het is onbekend hoe lang het fort in Nederlandse handen is geweest en wanneer het door de Spanjaarden werd ingenomen. De Spanjaarden begonnen in november 1618 met de bouw van een nieuw fort. Dat gebeurde op verzoek van de sultan van Ternate aan de Spaanse gouverneur Lucas Vergara Gabia om een fort te bouwen, dat de aanwezigheid van het Nederlandse fort Mareku moest neutraliseren. Hierdoor moest worden voorkomen dat de VOC kruidnagels in dit gebied kon verzamelen.
Het fort, dat ter ere van de gouverneur San Lucas de el Rume werd genoemd, lag zo hoog dat het niet met kanonnen kon worden beschoten. De Nederlanders probeerden tevergeefs om het fort in aanbouw in te nemen.
Het fort bestond in 1627 uit twee delen die terrasgewijs tegen de heuvel waren gebouwd. Het bovenste fort, het eigenlijke Rum, was rechthoekig met vier kanonnen. Beneden aan het strand lag de halve maan (De Platteform) met vijf kanonnen. Deze locatie was uitstekend gekozen want het beheerste zowel de veilige ankerplaats als de doorvaart tussen Tidore en Malayu (fort Oranje) op Ternate.
Het fort kwam bij het vertrek van de Spanjaarden uit de noord-Molukken in 1653 weer in Nederlandse handen. Zij droegen het over aan sultan Safoeddin, die de gebouwen gebruikte voor de huisvesting van zijn Nederlandse lijfwacht.
Het fort verkeerde in de jaren dertig van de twintigste eeuw nog in een vrij goede staat. Begin deze eeuw zijn grote delen van het fort vernield door de aanleg van de kustweg. Op de heuvel en aan de kust zijn nog enkele restanten bewaard gebleven. Bij het fort staat een monument ter herinnering aan de komst van de Portugezen naar Tidore.