De kraton (paleis) van Yogyakarta wordt beschermd door twee vierkante verdedigingsmuren, de Cepuri of binnenste muur en de buitenmuur of Baluwarti (afgeleid van het Portuguese woord voor bolwerk, ‘baluarte’). De bouw in 1785 van de baluwarti was een initiatief van prins Adipati Anom, de kroonprins van sultan Hamengkubuwono I. Het was een reactie op de bouw van het Nederlandse fort Vredenburg ten noorden van de kraton.
De Baluwarti is ongeveer vijf kilometer lang en heeft op alle vier de hoeken een bastion. De muur van rode baksteen is twee tot zes meter dik en vier tot zes meter hoog. Over de hele muur loopt een walgang.
Aan het de bouw herinnert een symbolisch ornament in de vorm van een 'suryasengkala' de 'Paninggaling Kawicakranan Salingga Bathara', wat gelijk staat met het jaar 1785. De baluwarti werd omgeven door een gracht. Er zijn vijf poorten met ophaalbruggen oer de gracht: Tarunasura of Wijilan poort aan de noordoostkant, Jagasura
of Ngasempoort aan de noordwestkant, Jagabaya
of Tamansaripoort aan de westkant en de Madyasura, Tambakbaya
of Gondomananpoort aan de oostkant en de Nirboyo
of Gadhingpoort aan de zuidkant.
Adipati Anom werd in november 1809 gekroond onder de naam “Sri Sultan Hamengkubuwono II”. Hij liet de bastions vergroten als voorzorg tegen een aanval door gouverneur-generaal Herman Willem Daendels (1808-1811). De gouverneur-generaal kwam in 1810 naar Yogyakarta, zette de sultan af en benoemde diens zoon Hamengkubuwono III tot vorst. In 1811 veroverden de Britten Java. Hamengkubuwono II werd opnieuw vorst en zijn zoon kroonprins. De relatie van de vorst met de ’lieutenant governor’ James Stamford Raffles was even slecht als met de Nederlanders. Op 17 juni 1812 kwam Raffles met een leger naar Yogyakarta. De onderhandelingen tussen de partijen hadden geen resultaat. Er braken vijandelijkheden uit, waarbij een artillerieduel tussen beide forten werd uitgevochten. Het kruithuis in het noordoostelijke bastion ontplofte. Op 20 juni drongen de aanvallers de kraton binnen door de bres bij het bastion en de noordelijke poort. Hamengkubuwono II werd naar Pinang verbannen en zijn zoon opnieuw tot sultan benoemd.
Tegenwoordig zijn alleen een deel van de zuidelijke muur en drie bastions nog aanwezig. Het noordoostelijke bastion is nooit herbouwd. De huizen in de straten rond de kraton staan met hun achtergevel tegen de resten van de muur.