Kustprofielen van Zuidereiland, Nieuw-Zeeland.
Gilsemans, Isaac
Op 4 December 1642 vertrokken de Zeehaen en de Heemskerck van het eiland Tasmanië. Ze zeilden vervolgens ongeveer anderhalve week oostwaarts. Op 13 december zagen zij wat we nu kennen als het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. Ze volgden de noordwestkust van dit nieuwe eiland, terwijl ze op zoek waren naar een geschikte plek om voor anker te gaan en aan land te zoeken naar vers eten en drinkwater. Nadat de kaap passeerden die tegenwoordig ‘Foulwind’ heet volgden ze de kust langs wat ze de ‘Steijle Hoeck’ noemden ten noorden van deze kaap. Na deze bocht kwamen de schepen een aantal zandduinen tegen in het verlengde kust, die nu de Farewell Spit heten.-Isaac Gilsemans, koopman aan boord van de Zeehaen, tekende waarschijnlijk deze kustprofielen van de bocht en de zandduinen in Abel Tasman’s journaal. Het bovenste paneel toont de landen van de ‘Steijle Hoeck’ als men hierlangs vaart. Het tweede paneel toont de landen ten oosten van de ‘Steijle Hoeck’ zoals gezien wanneer men langs de kust vaart. Het derde en vierde paneel toont de landen ten westen van de zandduinen.-Het vasteland wordt hier ‘State Landt’ genoemd. Deze naam was het gevolg van een misverstand. Deze naam was eerder gegeven aan een eiland dat door Jacob le Maire en Willem Schouten gezien was nabij Tierra del Fuego in Zuid-Amerika. Zij hadden dit eiland aangezien voor een groot vasteland, waarvan zij dachten dat dit wellicht verbonden was aan het Zuidland waar Tasman naar op zoek was. Zij noemden dit eiland ‘State Land’, naar de Nederlandse Staten-Generaal. Tasman’s beste gok was dat het land dat hij ontdekt had verbonden was met dit State Land, maar dit idee werd in de volgende jaren al snel losgelaten.
Neem contact op met Nationaal Archief voor hergebruik en auteursrechten.