Aan het einde van de 17de eeuw waren de meest afgelegen posten van de VOC, ressorterend onder Kaap de Goede Hoop, Saldanha baai in het noorden, Clapmuts in het noordoosten en Hottentots-Holland in het oosten. In deze periode bleek uitbreiding van de grenzen noodzakelijk om nieuwe grond te werven voor vrijburgers die zich met landbouw bezighielden. Zo werd er een vallei bezet ten noordoosten van de Kaap, aangeduid met de naam ''t Land van Waveren'. Deze Waveren vallei, zoals het gebied ook genoemd werd, was geschikt voor landbouw, veeteelt en fruitboomgaarden. Vanwege problemen met de plaatselijke stammen werden de omliggende posten versterkt. Tijdens de wintermaanden werd het vee uit 't Land van Waveren naar de post Riet Vallei gebracht waar het minder koud was. De post werd in 1743, in aanwezigheid van gouverneur Swellengrebel, verkocht aan een burger P. de Vos, voorlezer in de kerk van Waveren. Hij herdoopte de plaats met de naam Nooitgedacht.
