Het eiland Makian in de noordelijke Molukken had een goede haven en was zeer rijk aan kruidnagelbomen. In 1608 werd het door de VOC op de Spanjaarden veroverd waarna het aan de sultan van Ternate werd gegeven op voorwaarde dat alle kruidnagelen aan de VOC zouden toekomen. Het Spaanse fort aan de westkust van het eiland werd omgedoopt in Fort Zeven Provincieën.
Ook hier werd de bevolking, net als op de andere Molukse eilanden, slachtoffer van de gewelddadige wijze waarop de VOC haar handelsmonopolie beschermde. Tijdens de zogeheten 'hongi-tochten' werden niet legaal geplante kruidnagelbomen door de VOC gekapt. De leverantie van kruidnagelen aan andere buitenlandse kooplieden werd zwaar bestraft.