Wybrand van Warwyck leidde in 1599 vier schepen van de Tweede Schipvaart de baai van Hitu Lama binnen
de eerste Nederlandse schepen die hier ooit voor anker gingen. Hij en zijn bemanning werden hartelijk onthaald door de lokale bevolking, die hoopten dat ze wellicht konden helpen de Portugezen te verdrijven. De Nederlanders wisten de Portugezen inderdaad te verdrijven, maar hadden zich net als hun Europese voorgangers tot doel gesteld van de handelsmogelijkheden in het gebied te profiteren. Om de VOC belangen tegen zowel de Portugezen als potentiele lokale opstanden te verdedigen liet Van Warwyck aan de baai van Hitu Lama een versterking bouwen. De post groeide in de begindagen van de VOC uit tot een belangrijke handelsplaats.
De eerste versterking die de Nederlanders hier bouwden was een simpele omheining van palissades. Door pogingen op de personeelskosten te besparen werd de versterking verschillende keren verlaten, om daarna weer te worden opgeknapt en uitgebreid. In 1642 viel het fort bijna in handen van troepen uit Makassar. In reactie hierop liet de VOC de post toch weer versterken en permanent bemannen. Binnen de omheining werd een stenen blokhuis gebouwd dat eerste de naam Enkhuizen droeg en later fort Leyden werd genoemd. Hier werden twintig soldaten gelegerd onder het commando van een sergeant. Net als bij andere forten in het gebied, werd Fort Leyden -na van 1796 tot 1817 door Britse troepen bezet te zijn geweest
tijdens de opstanden in 1817 weer door Nederlanders in staat van verdediging gebracht. Toen de rust was weergekeerd verlieten de troepen deze post definitief en werd het fort verlaten.
Nadat het fort niet meer gebruikt werd, hebben omwonenden de stenen gebruikt voor huizen. Op de plek waar het blokhuis stond, staat nu het huis van dorpshoofden van de Hitu Lama. Alleen restanten van de fundering zijn nog zichtbaar.