Dodingo, tegenwoordig Dodinga, lag rechts van het eiland Ternate aan de kust van Halmahera. Volgens Pieter van Dam, die de geschiedenis van de VOC beschreef (1701) was Dodingo niet of nauwelijks geschikt voor de landbouw. In deze plaats was ooit door de Alfoeren, een naburige stam, een fortje gebouwd om onlusten tussen de compagnie en de Tidoresen te voorkomen. Later in 1713 tijdens het bewind van gouverneur David van Peterson werd Dodinga bezet door de VOC om twisten te voorkomen over Ternate en Tidore. Door deze bezetting kon de baai van Dodinga, waarin de eilanden Ternate en Tidore lagen, goed beschermd worden.
