Het VOC-schip Batavia voer, net nieuw gebouwd, in oktober 1628 uit als onderdeel van de gebruikelijke VOC-herfstvloot. Het ontleent zijn bekendheid met name aan de schipbreuk die het op 4 juni 1629 leed voor de kust van Australië, en de bloedige gebeurtenissen die zich ontvouwden op de kleine eilanden, de Houtman Abrolhos, waar de bemanning ruim twee-en-een-halve maand vast zat terwijl de opperkoopman en schipper van het schip, samen met enkele bemanningsleden, met de sloep hulp ging halen in Batavia.
Moorden en executies
De hoogste achtergebleven functionaris, Jeronimus Cornelisz, vormde hierop op de eilandjes een raad, die na een soort coup van samenstelling wisselde maar waarin Cornelisz betrokken bleef. Deze raad ging er vervolgens toe over steeds meer van de overlevenden te laten ombrengen – aanvankelijk nog met de schijn van rechtmatigheid, door doodstraffen op te leggen voor kleine vergrijpen, maar later simpelweg door ze te laten vermoorden. Op 17 september kwam de opperkoopman, Francisco Pelsaert, met het schip Sardam terug op de plaats van het scheepswrak, kwam erachter wat er was gebeurd en verhoorde en berechtte de overlevenden ter plaatse. Jeronimus Cornelisz werd, samen met zijn voornaamste handlangers, op 2 oktober opgehangen op Robbeneiland, een van de Houtman-abrolhos. Twee bemanningsleden werden achtergelaten op het Australische vasteland. Een goed aantal anderen werd later aan boord van de Sardam en/of in Batavia nog berecht, en kregen straffen die uiteenliepen van radbraken tot het moeten bijwonen van de executies.
Muiterij?
Pelsaerts verslag, bekend geworden als het Pelsaert-journael, is de voornaamste primaire bron over de gebeurtenissen. In dit verslag rapporteert Pelsaert dat Jeronimus Cornelisz een aanhanger van een christelijke sekte was die niet geloofde dat de menselijke of goddelijke wetten ook gold voor ‘de uitverkorenen’ en dat hij al voor de schipbreuk een muiterij plande, die uiteindelijk uitmondde in de moordpartijen op de eilandjes. Zijn oordeel is door veel historici overgenomen. Een in 2019 verschenen boek van Jaco Koehler wijst er echter op dat Pelsaert er groot eigenbelang bij had de zaken zo voor te stellen in zijn verslag, mede om te verklaren dat hij er na de schipbreuk als hoogste bevelhebber vandoor was gegaan in de sloep, maar er eigenlijk geen goed bewijs bestaat dat Cornelisz een muiterij beraamde of een aanhanger was van deze christelijke sekte. In zijn ogen zijn de gebeurtenissen op de Houtman Abrolhos dan ook onterecht de geschiedenis ingegaan als een muiterij.
Publicaties in Europa
De bloedige gebeurtenissen waren in Europa voorwerp van grote verontwaardiging en belangstelling. Meteen toen de gebeurtenissen bekend werden in 1630 verscheen het korte pamflet Droevighe Tijdinghe, dat de gebeurtenissen in liedvorm samenvatte. In 1647 verscheen uiteindelijk een boek over de gebeurtenissen, Ongelukighe Voyagie van´t Schip Batavia.