Jaquin was een van de meest winstgevende posten van de West-Indische Compagnie aan de Slavenkust. Bekend en geprezen werd het hoofd van de post, Hendrik Hertog; hij stond bekend als een bekwaam handelaar in slaven. Om het handelsgebied uit te breiden onderhandelde Hertog met diverse partijen en mengde hij zich in de plaatselijke politieke strijd. Hij sloot zich echter bij de verkeerde kant aan. In plaats van uitbreiding van Jaquin, werd de vestiging aangevallen. Hertog sloeg in 1732 op de vlucht naar het nabij gelegen eiland Appa. Op het eiland Appa richtte hij vervolgens de bestaande handelspost in als een nieuw slavencentrum. In 1733 wordt wederom in de factorij van Jaquin geïnvesteerd om de handel nieuw leven in te blazen. De hernieuwde factorij krijgt de naam 'Zeelandia'. Hertog weet de handel heel even op te starten. Het WIC-bestuur komt er in 1735 achter dat de door hem ingekochte slaven op de Slavenkust duurder blijken te zijn dan die van de Goudkust, terwijl ze in Suriname dezelfde prijs opbrengen. Dat doet Hertog de das om. Vanaf dat moment worden de slavenschepen weer direct naar Elmina aan de Goudkust gestuurd, in plaats van naar de Slavenkust.
