Expeditie

De expeditie van de Nassause Vloot

1623 - 1625

Het plan voor de Nassause Vloot ontstond in 1619. Met het oog op het aflopen van het bestand met Spanje gingen de Staten-Generaal en de VOC-bewindhebbers in gesprek over het gezamenlijk uitzenden van een macht die de oorlog tegen Spanje naar Zuid-Amerika en de Stille Oceaan moest brengen. Na allerhande vertragingen (o.a. door de oprichting van de WIC in 1621, in wiens octrooigebied een deel van de activiteiten zouden plaatsvinden) was de vloot eind april 1623, twee jaar na het aflopen van het bestand, klaar voor vertrek. Ze bestond uit elf schepen met daarop in totaal ruim 1600 bemanningsleden en soldaten. De vloot stond onder bevel van Jacques L’Hermite. De reis ging eerst langs de Marokkaanse kust, de Kaapverdische eilanden, de kust van het huidige Gabon en de daar nabijgelegen eilanden. Hoewel op dit deel van de reis al enkele kleinere Spaanse schepen werden buitgemaakt, liep de expeditie ook hier al tegen de nodige tegenslagen aan. Sommige van de schepen bleken slecht bezeild, er brak dysenterie uit onder de bemanning en weer en wind zorgden voor de nodige vertraging. Pas op 4 november vertrokken de schepen van het eiland Annobon, voor de kust van Gabon, om de oversteek van de Atlantische oceaan te maken.

De voornaamste doelen van de vloot bevonden zich aan de westkust van Zuid-Amerika, die na nog meer vertragingen bij de oversteek en rond Vuurland en de Straat Le Maire, uiteindelijk in maart 1624 werd bereikt. Hier faalde de vloot keer op keer de in Nederland geformuleerde doelen te bereiken. Ze kwam door de eerdere vertragingen te laat aan om de zilverschepen die jaarlijks van Callao de Lima (Peru) naar Panama voeren nog te kunnen buitmaken. Een aanval op deze stad mislukte; een daaropvolgende blokkade ervan boekte weinig resultaat, evenals de tochten naar het noorden en zuiden die vanaf hier werden ondernomen met delen van de vloot. Tijdens deze blokkade Van Callao, waar de vloot van 9 mei tot 14 augustus verbleef, overleed opperbevelhebber Jacques L’Hermite op 2 juni.

De vloot vervolgde na de blokkade zijn weg naar Acapulco (Mexico) om daar te proberen de jaarlijkse Spaanse schepen uit Manila te onderscheppen. Ze kwam daar op 20 oktober aan, maar problemen met de bevoorrading noopten de vloot al spoedig op te breken zonder dat er iets van de schepen uit Manila was vernomen. Hierop werd, na enkele pogingen de voorraden aan te vullen, de Stille Oceaan overgestoken in december en januari. Plannen om daarna, in navolging van de instructies, nog een blokkade voor Spaans Manila te leggen werden vanwege de aanhoudende problemen met ziektes en bevoorrading afgeblazen. De vloot voer in plaats daarvan door naar de Molukken, waar ze geacht werd zich ten dienste te stellen van de VOC. Na een kort verblijf bij Ternate vervolgde ze haar weg naar Ambon, waar de lokale VOC-gouverneur deze plotselinge militaire macht inzette voor een vernietigingscampagne op West-Seram, met wiens inwoners de VOC het aan de stok had. Hier werden tientallen dorpen verbrand en naar schatting van de gouverneur 65000 kruidnagelbomen vernietigd.

De vloot vervolgde uiteindelijk haar weg naar Batavia, waar de schepen in september 1625 binnenliepen. Daar eindigde per saldo de expeditie. Sommige van de schepen bleven vooralsnog in Azië ten dienste van de VOC; een ander deel vertrok spoedig naar de Nederlanden onder leiding van Gheen Huygen Schapenham, die L’Hermite eerder had opgevolgd als expeditieleider. Hij overleed op zijn beurt kort na vertrek uit Batavia. Al met al had de expeditie maar zeer beperkt kunnen voldoen aan de hooggespannen verwachtingen van de organisatoren in de Nederlanden.

01 februari 1624 - 27 februari 1624

Vuurland en omgeving

55°06' ZB 68°66' WL

De Nassause Vloot kreeg op 1 februari 1624 Vuurland in zicht en zeilde de dag erop door de Straat Le Maire. Hierna worstelde de vloot echter bijna een maand lang met stormen uit het westen. De schepen slaagden er niet in om Vuurland heen te komen en zaten een tijdlang vast op de zuidoostkust, waar ook enkele dodelijke confrontaties met de lokale bevolking plaatsvonden.

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626[I, 40-55]

05 april 1624 - 13 april 1624

Juan Fernandez-eilanden

33°64' ZB 78°83' WL

De Juan Fernandez-eilanden zijn een groepje onbewoonde eilanden, 600 kilometer verwijderd van de Chileense kust. Hier verbleven de schepen van de Nassause vloot van 5 tot 13 april 1624 om hun voorraden zoet water, vlees, vis en brandhout aan te vullen. Het gepubliceerde journaal van de tocht vermeldt hoe de vis er zeer overvloedig en makkelijk te vangen was en de bemanning ook grote aantallen van de zeeleeuwen en zeehonden op het eiland doodsloeg voor hun vlees en als ‘tijdverdrijf’.

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626[I, 56-60]

08 mei 1624 - 14 augustus 1624

Callao de Lima en omgeving

12°05' ZB 77°16' WL

Callao ligt direct ten westen van Lima, de hoofdstad van Peru en fungeerde ook al in de 17de eeuw al als de haven van laatstgenoemde. Onder andere vertrok vanaf hier jaarlijks een konvooi schepen met zilver naar Panama, waar het over land werd overgebracht naar schepen die het naar Spanje zouden vervoeren. De verovering van deze zilverschepen was één van de doelen van de Nassause Vloot, maar bij aankomst bleek dat ze door de eerdere vertragingen de zilverschepen op slechts vijf dagen had gemist. Het inzetten van de achtervolging werd kansloos geacht. Hierop besloten de bevelhebbers Callao zelf aan te vallen, maar de aanval werd overtuigend afgeslagen door de Spaanse verdedigingswerken. De vloot besloot dan maar over te gaan tot een blokkade van de stad, in de hoop de Spaanse handel te schaden en eventuele binnenkomende schepen buit te maken. Ook werd de blokkadevloot gebruikt als basis van waaruit met kleinere boten aanvallen op de voor anker liggende Spaanse schepen in de baai werden ondernomen, en werden delen van de vloot afgezonden voor acties elders op de Spaanse kust. Op 14 augustus werd de blokkade opgebroken en voer de vloot noordwaarts richting Acapulco.

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626[I, 67-85.]

24 augustus 1624 - 12 september 1624

Guayaquil en Puna

2°46' ZB 79°86' WL

Na vertrek vanaf Callao stopte de vloot bij Guayacil en het eiland Puna (beide in het huidige Ecuador), om de romp van enkele van de schepen schoon te maken, verversingen in te slaan en een aanval te ondernemen op Guayaquil. Deze laatste vond plaats op 28 augustus. Hoewel eerder, vanaf de blokkadevloot in Callao, met een kleine expeditiemacht al een succesvolle aanval op Guayaquil was ondernomen, mislukte deze aanval echter, en moest de Nederlandse macht zich terugtrekken met verlies van 25 man. De Spaanse nederzetting op Puna, waar de vloot een tijdlang voor anker lag, werd voor vertrek verwoest en verbrand.

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626[I, 86-89]

20 oktober 1624 - 28 november 1624

Acapulco en omgeving

16°85' NB 99°88' WL

De Nassause vloot arriveerde op 20 oktober voor de kust van het huidige Mexico (toen deel van Nieuw Spanje), en bereikte op 28 oktober Acapulco. Hier werd zonder succes gepoogd om met de lokale gouverneur te onderhandelen over de vrijlating van enkele Spaanse krijgsgevangenen in ruil voor verversingen. De Nederlandse schepen verlieten hierop de baai en wachtten in de omgeving de Spaanse schepen uit Manila af die rond deze tijd zouden moeten arriveren. Ondertussen werd gepoogd in de omgeving de nog altijd gebrekkige voorraden voedsel en water aan te vullen. Half november werd besloten niet langer op de schepen uit Manila te wachten en op zoek te gaan naar de Ladrilleros-eilanden (tegenwoordig de Revillagigedo-eilanden) omdat daar veel vers water en fruit te vinden zou zijn en de vis er overvloedig zou zijn. De eilanden werden uiteindelijk niet gevonden, en de vloot begon op 29 november noodgedwongen de oversteek over de Stille Oceaan met nog altijd beperkte voorraden.

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626[I, 90-95.]

Bronnen en literatuur

Voorbeijtel Cannenburg, De reis om de wereld van de Nassausche Vloot, 1623-1626

Doedens, Anne, Op jacht naar Spaans zilver: het scheepsjournaal van Willem van Brederode, kapitein der mariniers in de Nassause vloot (1623-1626)